Heel voorzichtig probeer ik een stukje
te schrijven omdat er veel van mijn hart moet. Mijn hart doet pijn, niet letterlijk, maar figuurlijk zoveel te meer. Denkende mezelf onder controle te hebben doe ik
mijn dagelijkse dingetjes voor zover dat in deze hectiek past. Even de post
ophalen die ik door de brievenbus hoor vallen. Maar het is toch maandag, dan
komt er toch geen post meer en dat is ook zo voor de rest van de straat behalve
hier. Hier komen de eerste rouwkaarten door de bus en na het lezen van de derde
is het alweer raak. Ik moet ermee ophouden omdat de mist waar ik doorheen
probeer te kijken echt verandert in water, ziltig water waarvan ik direct
herken dat de oorsprong van deze enorme bui in de hoeken van mijn ogen schuilt.
Hele lieve teksten die me ontroeren en waar ik eigenlijk ook trots op ben dat
mensen dat denken en voelen over mijn moeder en over ons.
Na een tiental
minuten ben ik weer bij en herhaalt het andere Klinkertje de tekst waardoor ik
erg uit mijn doen was. Gevolg; het begint nog een keer. Hoezeer ik mezelf ook
probeer te "vermannen", het lukt niet erg.
En
langzamerhand vind ik het ook niet meer zo erg, het moet er blijkbaar uit op
momenten dat ik door eigen gedachten, door teksten of om andere dingen even uit
mijn doen ben. Dat ken ik niet zo goed van mezelf, dat stuk van mijn
persoonlijkheid want normaal ben ik redelijk stabiel.
Dit is niet normaal,
het is geen normale situatie en voor de tweede keer in drie jaar tijd ben ik,
op deze manier, uit mijn doen. Het verdriet over het moeten afscheid nemen van
mijn ouders is groot. Het verdriet over het gemis maar meer nog het verdriet
over de onrechtvaardigheid. De onrechtvaardigheid waarmee deze twee lieve
mensen uiteindelijk hun leven tot een einde zagen komen. De ziektes die beiden
is overkomen gun je niemand. Door die ziektes is het goed is als het einde er is. Het verdriet om het einde wordt er niet minder om.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten