Wat betreft het Bloggen was het de afgelopen
tijd wel even naatje. Het was eigenlijk een ongewilde pauze door alle gebeurtenissen van de laatste weken. Dan zou ik wel willen schrijven maar weet ik ook zeker
dat het dan een enorme klaagzang wordt over alle voor- en vooral tegenspoed die
mij ( ons) treft. Allemaal Partij-politiek gedoe waarmee ik u niet
wil lastig vallen, doe ik vanaf nu ook niet meer.
Wat er de afgelopen week wel gebeurde is een
mooi afscheid van de burgemeester van deze gemeente. Zelf mocht ik ook een paar
woorden tot hem richten en naderhand, in een informeel deel, nog wat andere
woorden.
Het werd gewaardeerd en ik kreeg samen met het
andere Klinkertje een paar mooie woorden terug. In het informele deel nog een
mooi toespraakje, al zeg ik het zelf, waarvan een deel in het Achterhoeks
dialect, voor zover dat bestaat. Daar vertrekt hij naar toe, naar Doetinchem,
geboorteplaats van zowel het andere Klinkertje als mezelf.
Achterhoeks dus en dat ging erin als koek. Van
oorsprong zitten er in de raad nog een aantal Achterhoekers waarvan je het aan
één goed kunt horen. Aangenaam verrast door mijn authentiek klinkende
Achterhoekse tongval besloot hij van schrik om zijn toespraakje aan de
scheidende burgemeester in het algemeen beschaafd Nederlands te doen, hetgeen
op zich alweer wat bijzonder klinkt.
Het was een feest en waar ik u een tijdje
geleden al schreef dat ik dat ons miste, ik kon mijn hart weer ophalen.
Strekking van de toespraak was vooral het antivuurwerk idee wat onze
burgervader meeneemt naar het Doetinchemse, dat is misschien toch minder slim
om te doen.
Een beetje geanonimiseerd laat ik u hieronder
ook even van het stukje genieten, geschreven in mijn beste Achterhooks. Het
hoksken slaat op een door ons geschonken vogelhuisje.
"en woar goaj nou toch hen, noar
d’n Achterhoek, naar Deutinchem, stad aan de Olde Iessel, de Koekendaal, van de
Varkenswei, van Amphion, van een wat grootser carnaval als het Leutekum heet,
de Vieverbarg, van de Graafschap en Superboeren uiteraard. He’j oe wel bedacht dat
in d’n Achterhoek vuurwark heilig is. Noh, ie vind ut wel uut doar.
Joa mien jong, een echten Achterhooker kik de
kat uit de boom. Ie kunt er wel voor zurgen dat de katte d’r nie bie kumt en
daarveur krieg van ons vast een mooi hoksken veur oew niee huus, zet op ‘m op
een goeie plek en aj d’r noar kiekt, denkt dan nog mar eens aan de leu in
Brummen
Ik goat er een end aan breien;
Oh joa; een naaaber het een Noaber doar
ieje en o’w familie; goed goan".
Geen opmerkingen:
Een reactie posten