woensdag 26 december 2018

Kerst 2018


Het is 2e Kerstdag 2018 en mijn gedachten dwalen zoals vaak op deze dag af naar mijn kinderjaren. In de jaren 60 en 70 was 2e Kerstdag een rit naar het Noorden. Opoe was jarig en dus waren we  daar altijd die dag. Deze week heb ik nog even uitgelegd aan vrienden waarom de gekleurde lampjes in onze boom een nostalgisch gevoel oproepen. Zoals wel vaker loopt deze Kerst heel anders dan gedacht. Vorige week gehoord dat ik een kwaadaardige tumor in de prostaat heb. Dat verandert wel je leven weer even want natuurlijk al een kwaadaardige darmtumor overleefd en nu dit. Mogelijk komt een opgezette klier zelfs nog van die darmkanker maar dat gaan ze nog verder onderzoeken.
Toch proberen om de Kerst zo gewoon mogelijk door te komen en dus hebben we gegeten bij onze middelste, met zijn allen. Een beetje confronterend was het begin waar een van kleinzoons tegen mij zegt; "opa; je gaat misschien dood hè". Waarop ik, voor mijn doen nog redelijk adequaat antwoord; ja jongen maar we gaan allemaal een keer. Dat was wel even een binnenkomer; confronterender en duidelijker kan het niet. Hij heeft natuurlijk volkomen gelijk en iemand heeft hem dat verteld maar u begrijpt; het kwam wel even binnen zonder dat de rest van het gezelschap dat merkte. En voor mijn kleinzoon was het een hele gewone opmerking en hij heeft gelijk natuurlijk. Of hij gelijk krijgt; ja natuurlijk krijgt hij gelijk alleen is de vraag wanneer en dat wil ik toch nog wel een jaar of 30 ( ik noem maar iets) uitstellen.

zondag 21 oktober 2018

Taal


Behalve een klein beetje Frans, een beetje Engels, Nederlands en redelijk Duits spreek ik sinds deze week nog een taal; het Neder-Saksisch. 5 talig dus inmiddels en alleen voor de laatste heb ik niet veel moeite hoeven te doen. Het Nederlands natuurlijk wel op school en het Duits kreeg je met de paplepel in gegoten. In een tijd dat half Nederland (het Westen) de beschikking had over 2 televisiezenders waren dat er in onze contreien 5; twee Nederlandse zenders en drie Duitse waarvan de ARD de belangrijkste was want zaterdagavond om 18u was het Sportschau meestal met Ernst Huberty. Kijken naar het Duitse voetbal en eerder of later ook naar Tatort. En natuurlijk thuis ook naar alle muziekprogramma's op de zaterdagavond voor een publiek waar ik zeker niet bij hoorde. Nu dus die 5e taal; het Neder-Saksisch en op de scholen die ik heb bezocht was het bezigen van wat werd genoemd "plat" ten strengste verboden. Hooguit werd het weleens gebruikt om taal te duidden of om de grammatica te onthouden. Dat ging, in mijn herinnering vooral op voor, wat ik hier voor het gemak, maar de lange (ij) en korte(ei) noemen. In dialect, of plat als je het uitspreekt als ie dan is het ij, geloof ik. Daarbuiten was het streng verboden en moest er ABN (Algemeen Beschaafd Nederlands) gesproken worden. Ben eigenlijk wel benieuwd wat de heren ( want dat waren het vooral) leraren ervan gevonden zouden hebben als ze geweten hadden dat het Neder-Saksisch ooit een erkende taal zou worden. Een taal die, om met Daniel Lohues te spreken, gewoon dagelijks taalgebruik is van Zwolle tot Emmen en van Silvolde in het suuden (Zuiden) tot Delfziel (Delfzijl) in het Noorden. Wat zou Ede Staal ervan gevonden hebben? En Normaal om er maar eens een paar op te noemen. Want dat dialect onderscheid ons ook van de rest van Nederland en verbind ons weer met het Oosten ( grofweg het NoordWesten van Duitsland). Waar in Ost-Friesland ( streek in Duitsland, grenzend aan Nederland/Groningen) een dialect gesproken wordt die gelijk is aan het Gronings. Geen verschil in taal, alleen als er hoog Nederlands, of in hun geval Hoog Duits gesproken moet  worden hoor je wat verschil. Nu is het aantal mensen wat de taal spreekt en beheerst aanzienlijk aan het afnemen, helaas wel. In de periode na de laatste oorlog in Nederland er met harde hand uitgewerkt door onderwijzers en het Westen omdat het. Ja, omdat het wat? Omdat het boers was? Omdat het niet handig was in en op het werk? Omdat de wereld groter is dan het taalgebied van de Neder Saksen? Zelf ken ik nog maar een handjevol mensen die alleen het Neder Saksisch kennen en spreken en waarbij het bijna lachwekkend is als ze Hoog Nederlands gaan spreken. Mijn opoe kon met veel moeite wat Nederlands uitbrengen, bijna geen scholing genoten en in Gronings- Drentse grensstreek in die tijd was Hoog Nederlands eerder uitzondering dan regel. De vraag en het daarmee gepaard gaande verwijt werd terecht opgeworpen door de voorman van Boh Foi Toch; Hans Keuper, het is te laat de Neder-Saksisch sprekers, zijn met te weinig om de taal te laten overleven. De actie om de taal te legaliseren, of te erkennen in het Haagse jargon, komt te laat. Volgens hem, in een interview met de Gelderlander praat nog maar 20% van de mensen dialect en 5% van de kinderen kan het nog. Het commentaar onder het artikel maat haarscherp duidelijk waarom het Neder-Saksisch een te late erkenning krijgt. Commentaren;
  • Keuper leeft ook in zijn verleden, onze kinderen spreken tegenwoordig al vloeiend Engels, daar komen ze in de toekomst verder mee
  • wat een gezever over taal, we wonen in Nederland, als je hier wilt wonen moet je een taalcursus volgen en voor bijstand aantonen dat je 8 jaar onderwijs hebt gevolgd in Nederland. Ondertussen vind elke provinciaal het uiterst belangrijk om door middel van tongval aan te kunnen tonen uit welk gehucht hij/zij komt... Identiteitscrisis noemen wij dat hier!
  • Wat een flauwe kul. spreek je naast het Nederlands een dialect vallen mensen daarover. In Amsterdam, Den Haag en Rotterdam spreken ze ook een dialect en geen mens valt daar over.Op TV en Radio elke dag aan te horen. Ik zou zeggen : Aj plat kunt proaten moj ut neet loaten. Weten ze meteen waar je vandaan komt en heb je geen ID-kaart nodig. Gearceerd deel; © 2018 de Persgroep Nederland B.V. 
En wat gaan we nu doen;
Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de regionale bestuurders van Noordoost Nederland hebben vandaag een convenant ondertekend waarin ze afspreken samen te werken aan het behoud van de Nedersaksische taal. Het Nedersaksisch is een volwaardig en zelfstandig onderdeel van de taalsystematiek in Nederland en kent 7 hoofdvarianten, waaronder het Twents, Sallands en Gronings, en heeft in Nederland naar schatting anderhalf miljoen sprekers. “Eigen taal heeft waarde voor mensen”, vindt minister Ollongren. “Zo bindt het Nedersaksisch mensen in de diverse regio’s: van Zwolle tot Doetinchem, van Stellingwerf tot Almelo. Vandaag zeggen wij tegen hen: we vinden het behoud van jullie streektaal belangrijk.” Het Nedersaksisch wordt gesproken in Groningen, Drenthe, Overijssel, Noordoost Veluwe, de Achterhoek en in de gemeenten Oost- en Weststellingwerf (provincie Friesland). Overheden zullen voortaan hun inzet op de streektaal meer op elkaar afstemmen om zo van elkaars goede voorbeelden te leren. Ook gaan de overheden kijken hoe ze samen kunnen optrekken richting de Nedersaksisch sprekende regio’s in Noordwest Duitsland en de Europese Unie.
Wat u zegt, een hoop gelul in de ruimte; dat hadden ze zestig jaar geleden moeten bedenken, voordat of de mensen uit het Oosten en Noorden van het land gingen migreren naar het westen of emigreren naar de diverse buitenlanden. " We vinden het behoud van jullie streektaal belangrijk", en dan moet ik met Keuper zeggen dat de tijd voorbij is en erkenning niet veel meer zal uithalen. Behalve bij de mensen die altijd al moeite hadden met Hoog Nederlands en nu hun moederstaal, het Neder-Saksisch, erkend zien worden. Hebben ze het al die tijd toch niet zo fout gehad als door onderwijzers, leraren, kantoorpersoneel, het Westen enzovoort, wel beweerd werd. 




DWDD


Deze week voor het eerst van mijn leven een radiouitzending gepresenteerd. Na het initiëren van het programma en een tijdje ondersteunt te hebben was ik na de zomer geen onderdeel meer van het team. Als bestuurder van de club moet je ook niet teveel in de uitvoering zitten anders heb je geen objectieve blik meer. Nu was de vaste presentatrice verhindert en zou het programma een week overslaan. Dat kwam me ter ore waarop ik, in samenspraak besloot dat ik het dan maar moest doen. Als omroepbaas (haha) kun je dat zelf beslissen dus voorbereiden, een uur radio maken. Gelukkig hadden zich gasten aangediend en dus moest ik met twee gasten het uur gaan vullen. Met als onderwerp Kamermuziek, en u weet er waarschijnlijk net zoveel van als uw schrijver. Helemaal niets en dat helpt wel want zo kon ik onnozele vragen stellen en de gasten het thema uit laten leggen. Natuurlijk had ik me wel een beetje voorbereid en wist ik wat van de achtergronden maar onvoldoende om een beetje intelligente vragen te stellen. De herengasten hadden muziek mee en zelf had ik ook wat aan het onderwerp gelieerde muziek opgezocht. Zo kwam the 5th van Beethoven langs, in een nieuwere versie en indertijd opgenomen door Ekseption. De heren gasten een paar stukken, en u kent het programma mogelijk niet maar we proberen ook nog zoveel mogelijk van nieuws uit de gemeente en de regio te brengen. Ook het nieuws en nog wat muziek en een uur is voorbij gevlogen. Is het leuk om te doen? Ja, heel leuk. Ga ik het nog vaker doen? Waarschijnlijk niet want het vergt nogal voorbereiding; tekstjes schrijven, muziek uitzoeken, voorbereiden op gasten, etc. Nu heb ik net besloten om per 1 januari aanstaande af te treden als voorzitter van de stichting die de lokale omroep beheerd en exploiteert dus ga ik geen nieuwe dingen doen en alleen in nood ben ik best bereid het e.e.a. te doen in de presentatie. Wel ga ik nog door als producent van Nieuw Brummens Peil; het actuele politieke programma van de zender, met een paar presentatoren die het echt kunnen. Buitengewoon bewondering voor de manier waarop de mannen dat doen, maar zij hebben natuurlijk een uitstekende producent zeg ik lachend. Overigens werd het een geslaagde uitzending van de DWDD ondanks een paar roestige momentjes. Wel kreeg ik van de technicus nog de opmerking dat ik zelf muziek had uitgezocht terwijl voor het programma was afgesproken dat het middle of the road muziek moest zijn. Doe ik 1 keer een uitzending en gelijk andere muziek; zo voegde hij mij toe; "he was not amused" zei hij met een glimlach op zijn gezicht.


vrijdag 28 september 2018

Een hele tijd


Eergisteren was het alweer vijf jaar. Een lange tijd, wat u zegt. Toch werd ik gisteren ineens weer herinnert aan hoe het toen ging, in die tijd. De tijd dat ma ging overlijden, want dat wisten we allemaal, en zij ook. Gisteren had ik een leerling verpleegkundige mee en we kwamen even over collega's te spreken. Zo kwam ik op een collega die in die tijd, vijf jaar geleden, daar werkte. In dat pand waar mensen allemaal dood gaan. En dan komt het hele verhaal weer terug, de acute leukemie, de val, de ambulance, de operatie en de manier waarop dat ging, in het verpleeghuis, wat nadien kwam. Het was een rollercoaster en zeker voor haar. Wat een indrukken in korte tijd maar toch wat een kracht had ze nog. De kracht om te kunnen zeggen; ik kan niet meer, het houd hier op en eigenlijk; hoewel we niet gelovig zijn geweest; ik wil naar je vader. Nooit zo uitgesproken, in ieder geval in mijn herinnering, wel zo gevoeld. En niet Vader maar vader want nadat hij er niet meer was en zij na twee jaar steeds zieker werd was er niets liever wat ze had gewild. Natuurlijk waren er de goeie en slechte dagen maar het leven zoals ze ooit gekend en waarvan ze zielsveel hield, was weg. Verdrietig daarover maar nooit melancholisch geworden, een vrouw die nooit veel op een school heeft kunnen leren maar wel, op haar manier, geleerd en wijs was. Vasthield aan oude waarden maar de nieuwe niet veroordeelde. Vijf jaar is een hele tijd, wat u zegt, maar voor mij zijn vijf minuten, vijf maanden of vijf jaren zonder haar warmte, haar aanwezigheid nog altijd als vijf seconden. Ze is ver weg maar ook heel dichtbij.


Stil


Rijdend door Eerbeek centrum denk ik; het is stil. Niet dat er geen mensen zijn of dat er kinderen  maar het is gewoon stil. Geen bouwactiviteiten en geen aanstalten ertoe. Het oude Kerstenterrein is meer een evenemententerrein geworden waar af en toe wat gebeurd en nu is het een speelplaatsje voor kinderen. Op de hoek waar ooit een bakker en een slager hun handel dreven en anderen er hun geld verdienden; het staat er troosteloos bij. Het gat, net over het spoor, waar ooit de Verfakker en Versteeg hun winkel hadden; het is nog steeds leeg. Nu stonden op dat punt twee markante panden; de ene staat er nog en was vroeger van Dieperink; ijsje bij Appie halen. Op de hoek van de Kloosterstraat en de Loenenseweg; een pand waar al van alles gehuisvest heeft gezeten; van fotograaf, dierenbenodigdheden tot een uitzendbureau. Ernaast was voorheen een friteszaak en nadat Mei FA erin gevestigd werd altijd een Chinees restaurant gebleven, tot voor een maand terug toen ook in Eerbeek het Chinese restaurant van de en op de andere dag haar deuren sloot. Afwachten wat in dat deel van het grote pand gevestigd gaat worden. Het andere beeldbepalende pand is gesloopt en op die plek ligt een weliswaar fraaie parkeerplaats, maar het blijft wel een parkeerplaats. Niets bijzonders. Op het stationsplein is wat geharkt en gras gezaaid maar wat daar moet gaan gebeuren blijft vooralsnog een raadsel. Voorbij de Welkoop nog een mooi stukje Eerbeek met het pand van Koller en het stationsgebouw, tegenwoordig van de VSM. Verder lopend inmiddels kom je op de Sahara van Eerbeek. Een stuk van Eerbeek wat de neiging heeft tot een echte zandverstuiving te verworden, het oude Burgersterrein, voorheen Huiskamp en Sanders. Nu is een zandverstuiving prachtig maar midden in Eerbeek is niets iets wat je wil. Eerbeek in zijn totaliteit is geen uithangbord om toeristen mee te trekken naar ons fijne dorp. Dat is jammer en een zwaar gemiste kans.  Na een  opknapbeurt van het Stuyvenburgplein en omgeving is de uitkomst een plein welke je niet wil. Het is een soort van veredeld verbreed trottoir maar een plein, nee; geen mooie piazza voor Eerbeek. En zo bestaat Eerbeek voor een groot gedeelte uit gemiste kansen, en niemand die er iets aan doet of het wat lijkt te kunnen schelen. Hoewel er weer wat meer Eerbekers in de gemeenteraad zijn gekozen ligt het zwaartepunt nog lang niet bij Eerbeek. Dat wordt wel met de mond beleden; wij gaan voor Eerbeek maar verder dan een gemankeerd bestemmingsplan, welke nog weer gerepareerd moest worden deze zomer, is het nog niet gekomen. Want de vlekken hebben een bestemming maar de invulling laat lang op zich wachten. In de bestuurlijke organisatie van de gemeente Brummen heeft VVDer Steinweg, wonende in het altijd mooie Empe, de leiding gekregen over het project Eerbeek. Nooit in Eerbeek gewoond, geen banden  Eerbeek en daardoor staat de werkelijkheid altijd wat verder van je af dan je zou willen, maar dat schijnt opvolgend aan zijn voorganger te moeten. De laatste keer dat iemand, die zich met recht Eerbeker mag noemen, iets te zeggen had over de inrichting, over de ruimtelijke ordening in Eerbeek?  wordt er weer eens tijd voor; tijd voor Eerbeek Vooruit, Eerbeeks Belang, Forza Eerbeek, Partij van de Eerbekers; ik doe maar een suggestie